San Sperber | Video-verhalenmaker

Van torenkamer tot treinreis

Als copywriter, schrijver en communicatieadviseur maakte San Sperber (56) altijd al veel verhalen. Vooral in tekst, maar door haar ongeneeslijke tik voor video is ze die verhalen steeds meer met de camera gaan vertellen. Ze is nu mobiele journalist of contentmaker in de zorg, het onderwijs en voor maatschappelijke organisaties. Haar specialiteit is werken met en voor mensen uit ‘bijzondere doelgroepen’. Haar motto: iedereen heeft een verhaal, je hebt gewoon soms iemand nodig die het ziet. San is getrouwd met Irma en heeft een zoon Seb. Zien wat San precies doet, kan hier.

‘Ik zeg vaak dat ik contentmaker ben, maar dat is best een vaag begrip. Het komt erop neer dat ik verhalen maak in allerlei vormen en maten. Geen fictie, maar echte verhalen. Vaak als video. Bijvoorbeeld van patiënten die vertellen hoe ze een bepaalde behandeling hebben ervaren. Het verhaal is steeds belangrijker, voor organisaties en voor mensen zelf. Het helpt mensen om hun verhaal te vertellen, het werkt bijna emanciperend. Voor mensen is het belangrijk dat je wordt gehoord.

Voor organisaties brengt het verhaal tot leven wat ze doen. Bijvoorbeeld in het onderwijs. Bij een mbo-zorgopleiding krijgen studenten een beter beeld van het werk als ze praktijkverhalen zien en horen. Dan gaat het meer leven. Je hebt creativiteit nodig in dit vak. Ik moet me goed kunnen verplaatsen in mensen en het vereist lenigheid, humor en luchtigheid om iets over de bühne te krijgen.

‘Ik kijk vaak naar buiten en neem mijn gedachten mee de verte in’

Ik doe mijn werk vanuit het ‘Torenkamertje’, dat is de voorzolder in ons huis. Vanuit het raam kijk ik uit over de achtertuinen en de nabijgelegen basisschool. Ik zie vogels vliegen en in de verte kan ik het hoge Erasmusgebouw van de universiteit net zien. Het is als een soort kraaiennestje. Ik kijk vaak naar buiten en neem mijn gedachten mee de verte in. Soms moet je je blik even verleggen, dan associeer ik op wat ik zie en kan weer verder.

Ik heb ooit een werkplek gehad met uitzicht op de rivier. Op die plek voelde ik me dicht bij alle elementen van het weer en ik zag grote boten voorbijkomen. Een paar jaar geleden schreef ik samen met iemand scripts in de Amsterdamse bieb. Dat gaf al zoveel inspiratie. Ik ben vaak op andere plekken maar de voorzolder is een vast honk, mijn eigen stek.

De voorzolder was al een werkplek toen we hier kwamen wonen, met een werkblad onder het raam. Die heb ik ingepikt en er een boekenkast bij gemaakt. Het is een kleine ruimte en het is koud in de winter. Dat is jammer, maar meestal is het een fijne plek. Aan de muur hangt een poster met een schilderij van een bos van Vincent Van Gogh, ook een soort uitzicht. Verder is het een enorme zooi. Ik ben een chaoot en heb overal stapels papieren liggen.

‘Waar ik mee bezig ben, hangt om me heen’

Aan de muren hangen aantekeningen, synopsis van scenes en resultaten van brainstormsessies. Dat heb ik nodig voor overzicht. Waar ik mee bezig ben, hangt om me heen. Het verandert voortdurend. Ik kan daar naar kijken en dan zie ik het voor me. Ik moet het tastbaar ordenen, want in mijn hoofd is het chaotisch. Bij een montage heb ik vaak meerdere interviews opgeknipt en in scenes opgehangen. Het helpt me om het op orde te houden. In mijn hoofd ga ik van links naar rechts en van boven naar onder. Het is net de Snollebollekes, haha.

Ik begin mijn werkdag altijd vroeg. Heel burgerlijk houd ik kantoortijden aan. Dat heb ik nodig. Meestal sta ik op tussen zeven en half acht. Ik kleed me dan volledig aan, tot aan de schoenen. Ik ga niet de hele dag in een afgetrapte pyjamabroek lopen als ik thuiswerk. Omdat ik niet op mijn fiets naar een externe werkplek ga, moet ik het organiseren om even te bewegen ’s ochtends. Soms ga ik even wandelen en soms doe ik wat gymnastiekoefeningen om mijn kop helder te krijgen. Dan komt het op gang en rond half negen, negen uur begin ik met werken.

‘Als thuis je basis is, kun je nooit wegstappen van iets’

Het is best pittig om thuis je basis te hebben, vind ik. Je kunt nooit wegstappen van iets. Als je buiten de deur een werkplek hebt, zijn werk en privé gescheiden werelden. Nu loopt het in elkaar over en daar kun je vast in komen te zitten. Ik probeer er daarom vaak op uit te gaan en in beweging te zijn. Verder houd ik een kantoorsysteem aan met vaste werktijden en tussendoor lunch. Als ik aan het monteren ben, vergeet ik vaak de tijd. Dan is het opeens vijf uur.

Als ik vastloop, ga ik naar buiten. Ik kan besluiten buiten de deur te gaan werken, in de bibliotheek bijvoorbeeld. Monteren moet thuis, maar om ideeën uit te werken heb ik genoeg aan een laptop en notitieboekje. Ook in de trein kom ik veel op ideeën. Als je vastzit, zou je in de trein moeten gaan zitten. Soms heb ik teveel in mijn kop en dat moet dan worden gekanaliseerd. Dat gaat goed in de leegheid van de trein. Het uitzicht, de cadans. Het is een rustig ritme waardoor je een beetje in de wachtstand komt. De telefoon moet dan wel uit.

Ik kan echt genieten van een treinreis. Eigenlijk zou je eens in de maand een verre treinreis moeten maken, als een soort heidag. Om plannen te maken en dingen te doen waar je anders niet aan toekomt. Het leuke van voor jezelf werken is dat je overal kunt werken. De werkplek waar je zit is heel belangrijk. Eigenlijk zou iedereen een plek moeten kunnen kiezen om te werken.’

En (natuurlijk!) ook een video met het uitzicht vanuit het ‘Torenkamertje’

Vergelijkbare verhalen