Roel Venderbosch | Illustrator

Van blokhut tot bieb(geluiden)

Roel Venderbosch (51) ging na zijn studie aan de kunstacademie in Den Bosch aan de slag als grafisch ontwerper. Door zijn liefde voor muziek ontwierp hij eerst veel voor de muziekindustrie, onder meer voor artiesten als Daniël Lohues en Frank Boeijen. Ook ging hij strips tekenen en schrijven voor verschillende jeugdbladen. Het eerste album van Prof Oja-Aha wordt uitgeroepen tot beste jeugdstrip van 2011. Zijn portfolio is nu gevuld met illustraties, cartoons, strips, characters en animaties. In zijn werk zoekt hij graag nieuwe oplossingen, met als drie stokpaardjes ideeën, humor en helderheid. Naast zijn werk als zelfstandige geeft hij een aantal maanden per jaar les aan de kunstacademie. Roel heeft ‘een lieve vrouw en drie etters van kinderen’. Kijk voor zijn werk op zijn website.

‘Ik ben in 1996 voor mezelf begonnen, volgend jaar doe ik dit dus al 25 jaar. Van tevoren had ik er niet over nagedacht hoe lang het zou gaan duren en inmiddels zijn we twee crises verder, met een derde in de maak. Wat we nu op ons dak krijgen, is echt van een andere orde. Met de coronacrisis is de toekomst heel onzeker. Allerlei dingen die nu heel normaal zijn, kunnen straks wellicht niet meer. Het is alsof je een tsunami ziet aankomen, maar niet weet hoe groot de golf gaat zijn.

Op het moment ben ik hartstikke druk. Twee jaar geleden tekende ik veel voor NRC en NRCnext. Ik vond het krantenwerk heel leuk, maar omdat de eindredacties in elkaar werden geschoven gingen mijn contacten daar weg en de opdrachten droogden op. Ik ontdekte toen dat meer dan een derde van mijn werk voor de krant was, terwijl ik mezelf altijd had voorgenomen als zelfstandige niet te afhankelijk te worden van één opdrachtgever. Spreiding is belangrijk, zeg ik altijd tegen mijn studenten. Nu merkte ik hoe belangrijk dat is.

Ik noem mezelf striptekenaar maar daar is weinig brood in te verdienen. Gelukkig liepen twee pogingen om nieuw werk te vinden goed af. Ik tekende twee jaar voor Zo zit dat en doe dat nu nog voor Quest junior. Dat zijn fijne maandelijkse klussen. Ook ben ik me meer gaan scholen in animatie. Ik blaas dan hoog van de toren dat ik dat kan, maar vervolgens moet ik thuis gaan uitzoeken hoe dan. Voor een liedje van de band Racoon heb ik een clip gemaakt. Dat is een hit geworden en inmiddels is die clip al bijna twee miljoen keer bekeken. Ze willen nu voor het hele album clips en daar ben ik dus druk mee.

‘Op mijn bureau liggen briefjes en lijstjes van drie weken geleden’

Ik ben altijd van de lange termijn en kan goed meer dan een paar weken vooruitkijken. Bij de start in 1996 heb ik bedacht dat ik mijn pensioen moest regelen en moest zorgen voor een goede stoel zodat ik niet krom zou zitten. Dat is gelukt. De grote lijnen heb ik in mijn hoofd maar in planning op de korte termijn ben ik slecht; ik weet nooit wat ik een dag later ga doen. Op mijn bureau liggen briefjes en lijstjes, maar die zijn dan van drie weken geleden. Als het heel druk is, moet ik met lijstjes werken. Anders word ik knettergek in mijn hoofd. En iets als de btw-aangifte moet wel op tijd.

Mijn dag is redelijk gestructureerd. Met drie kinderen van inmiddels 14, 16 en 17 jaar sta ik op tijd op. Ik ben geen ochtendmens maar ik heb het altijd een goede gewoonte gevonden om een dagritme aan te houden. Meestal begin ik tussen negen en half tien met gitaarspelen, even een paar akoestische liedjes zingen en spelen. Ik heb een paar gitaren en probeer nu ook banjo te spelen. Popmuziek van de jaren vijftig tot nu vind ik fijn. The Beatles speel ik van jongs af aan en Roy Orbinson heeft ook prachtige liedjes. Thuis word ik voor de grap ‘man zonder emotie’ genoemd. In muziek mag alle emotie eruit én het is goed voor de ademhaling. Ik eindig de dag ook vaak met muziek.

‘Een klein en knus hok voelt beschermd’

Ik heb een jaar geprobeerd op zolder te werken, toen waren de kinderen nog jonger. Het was zo’n donker hol, daar werd ik depressief van. Ik ben gaan denken over een werkplek buitenshuis en dat is uiteindelijk een blokhut in de tuin geworden. Op deze manier ben ik toch dicht bij huis en kon de kinderen zien opgroeien. De blokhut is een werkhok van 2 bij 3 meter. Een groot atelier van 5 bij 6 is ook fijn, met grote tafels enzo, maar uiteindelijk vind ik klein en knus het allerfijnst. Het voelt beschermd en alles ligt er voor het grijpen.

Toen ik tien tot dertien jaar was, heb ik veel gelezen en dan zat ik altijd achter een gordijn in een hoek van de woonkamer, vlakbij de verwarming. Dat was een comfy plek voor mij, net als de blokhut nu. Ik heb veel ramen en openslaande deuren, zodat alles open kan bij mooi weer. Dan voelt het als buiten werken. In de winter is het wel lastig om warm te blijven. Ik heb daarom twee bureaulampen boven mijn handen, die zijn dan als twee kuikentjes die warm moeten blijven. Ook hangt er een infraroodpaneel en een kacheltje in mijn hok, voor als het vriest. Dat werkt goed, maar bij -5 moet ik toch echt naar binnen.

‘Dummies zijn een naslagwerk van denkprocessen’

Meteen in het begin heb ik enkele planken tegen de muur gemaakt en ik kon me niet voorstellen hoe die vol zouden raken. Nu staan ze tjokvol met een stuk of 45 dummies. Allemaal schetsen en aantekeningen, als een naslagwerk van denkprocessen en dagboek van werkperiodes. Ik vind de dummies fantastisch, maar toch ben ik overgestapt naar het programma Procreate op iPad Pro. Dat werkt veel beter.

Ik vind het apart dat je denkt dat je een vaste manier van werken hebt, maar als je terugkijkt zie je dat je toch op een andere manier bent gaan werken. Digitale mogelijkheden die ik eerst nooit gebruikte maar die toch een keer moesten, bleken poepsimpel. Ik hoop dat ik steeds efficiënter ben gaan werken. Ik ben superlui dus het is altijd goed als iets efficiënter kan. Het liefst besteed ik mijn tijd aan mijmeren, fietsen of in bad zitten, maar in de praktijk komt daar niets van. Tijd vult zich automatisch met nieuwe dingen.

‘Ik ben makkelijk verslaafd te krijgen’

Op het moment lunchen we ’s middags samen met het gezin, dat is fijne onderbreking. Ik ben makkelijk verslaafd te krijgen en kon vroeger gerust een paar uur gamen. Nu ben ik streng voor mezelf en mag na de lunch één spelletje doen. Dat duurt hooguit een kwartiertje. Ik weet van mezelf dat ik het veel te leuk vind maar als iets een goede reden heeft, kan ik het inbouwen in mijn dagelijkse routine. Net als tanden flossen. Dat vind ik niet interessant, maar het is wel goed als het gebeurt.

Op mijn computer heb ik de app SelfControl en hiermee kan ik twee of drie uur alle programma’s uitzetten die teveel afleiden, zoals Facebook. Ik kan snel afgeleid zijn. Dat is handig, want daardoor ontstaan leuke gedachtesprongen. Maar ook onhandig, want je gaat snel andere dingen doen. Zelfdiscipline is belangrijk. Ik heb verschillende muziekjes voor mijn werk. Bij scenarioschrijven leidt een synthesizerreutel op de achtergrond het minst af. Ook Tubular Bells van Mike Oldfield ken ik inmiddels zo goed, dat ik het niet echt meer hoor. Ook afspeellijsten als Beta Brainwaves For Focus And Thinking werken verrassend goed. Als ik scenario’s ga uitwerken, kan ik andere muziek luisteren. Bij licht werk luister ik zelfs naar postcasts.

Doodse stilte is helemaal niet fijn. Ik heb een app gehad met geroezemoes van een café of bieb. Als het werken thuis niet lukt, ga ik fysiek naar de bieb of een café in de stad. Dat werkt vooral goed bij scenarioschrijven. Het zou fijn zijn als dit binnenkort weer kan. Je moet er dan wel vroeg bij zijn. Eerst kwam er geen hond in de bieb maar nu is het vaak een groot kippenhok met studenten en scholieren. Op vrijdag werk ik normaal gesproken samen met collega’s in een atelier in Arnhem en nieuwe opdrachtgevers wil ik ook altijd even ontmoeten. Ik kom dus wel uit mijn blokhut, anders zou ik een kluizenaar worden.’

Vergelijkbare verhalen