Anda Schippers | Redacteur/vertaler

Van boswandeling tot wijnproeverij

Anda Schippers (57) is vanuit haar eenpersoonsbedrijf Aardse Genoegens de hele dag bezig met eten, wijn en taal. Niet alleen in de zin van eten, drinken, praten en véél lezen, maar ook als vertaler Engels-Nederlands, eindredacteur en tekstschrijver. Ze heeft een aantal kook- en wijnboekvertalingen op haar naam staan en hoopt ook als literair vertaler aan de slag te kunnen nu ze met succes de VertalersVakschool in Amsterdam heeft afgerond. Als schrijfcoach begeleidt ze mensen bovendien bij het (leren) schrijven van artikelen en columns. Tot slot maakte ze met Jos Sluijsmans, eigenaar van Fietsdiensten.nl en van haar hart, tot in 2014 Het Groene Blaadje. Dat ging over groen eten en drinken, en over ondernemers met een groen hart. Meer over Anda en haar werk vind je op haar website.

‘Mijn werk bestaat voor een groot deel uit het redigeren van teksten van anderen. Ik corrigeer die teksten op taal- en spelfouten en zorg dat ze passen in het blad waar ze in moeten komen. Ook kijk ik naar de toon en structuur en dit betekent soms herschrijven en inkorten. Dat kan behoorlijk arbeidsintensief zijn. Als vaste eindredacteur van een wijntijdschrift kijk ik ook naar koppen, intro’s, coverteksten en de inhoudsopgave. Dat is het meest creatieve deel van mijn werk. Leuke, pakkende koppen maken is soms echt priegelen op de vierkante centimeter. Als dat lukt, geeft dat een voldaan gevoel. Af en toe schrijf ik zelf artikelen en blogs, over het proeven van kaas en wijn bijvoorbeeld.

Qua opleiding – ik ben letterkundige – ben ik meer van de literaire kant maar in de praktijk ben ik het culinaire schrijven en de wijnwereld ingerold. Mijn liefde voor taal is hierin de verbindende factor. Taalbeheersing is belangrijk. Je kunt het vergelijken met een muziekinstrument dat je moet leren bespelen. Dat moet je eerst goed beheersen voordat je kunt afwijken. Je weet pas wat je doet, als je weet wat de regels zijn. Bij schrijven is taal je instrument. Het gaat niet alleen om de d’s en t’s, maar ook en vooral om inzicht in de structuur van een zin. De plaats van een komma kan verschil maken. Dat is vooral zo bij het vertalen van literatuur, maar ook bij zakelijke teksten. Een boodschap komt niet goed over als het taalgebruik niet goed is.

‘De wanden in mijn werkkamer zijn helemaal bedekt met boeken’

Al mijn werk doe ik in mijn werkkamer thuis. Op de eerste verdieping heb ik een relatief ruime werkkamer, van 3,5 bij 3,5 meter. De wanden zijn uiteraard helemaal bedekt met boeken. Veel kookboeken, boeken over wijn en literatuur, zowel in het Engels als Nederlands. Plus een deel van mijn oude studieboeken. Soms verhuizen die naar zolder, want ik heb altijd plaatsgebrek. Mijn kamer is een beetje een rariteitenkabinet. Ik ben dol op Charles Dickens en heb daar anderhalve plank aan gewijd. Hierop staan bijvoorbeeld oude uitgaven van zijn werk. Ook ligt er in mijn werkkamer altijd een breiwerkje in een mand met wol.

Als ik moet nadenken omdat ik vastloop, ga ik even aan een sok breien. Dat helpt als ik een bepaald woord zoek. Je komt er niet op maar je weet dat het er is. Even breien en dan is het er. Grotere dingen brei ik beneden op de bank, buiten in de tuin of bij een film, maar een sok gaat ook prima achter de computer. Op de planken staan verder allerlei frutsels, dat is ook typisch iets voor mij. Stenen met gezichtjes erin, maar ook kleine autootjes en paardjes. Ik was vroeger een paardenmeisje. Al die dingen in mijn kamer zie ik niet als ik deadlines heb. Dan zie ik mijn omgeving niet; dan moet er gewoon hard worden gewerkt.

Ik stap altijd met plezier mijn werkkamer binnen. Het is er gezellig en ik probeer het opgeruimd te houden. Ergens houd ik óók van strak en leeg en daar probeer ik in mijn hele huis een evenwicht in te vinden. Naast mijn computer heb ik een raam en vensterbank met planten. Ik geniet ervan om daar naar te kijken. Ik kijk ook graag naar bomen en lucht. Groen inspireert. Vroeger heb ik in loondienst gewerkt maar ik haat kantoren. In kantoren is de TL-verlichting vreselijk en het meubilair lelijk. Natuurlijk zijn er ook hippe kantoren, maar dat is allemaal weer zo ‘bedacht’. Ik ben heel blij om nu in mijn eigen omgeving te werken, dat vind ik een groot voorrecht.

‘Als deadlines naderen, wil ik ’s ochtends meteen aan het werk’

Meestal begin ik rond negen uur, maar ik kom moeilijk mijn bed uit. Daarom begin ik vaak in joggingbroek. Waarom ook niet, niemand ziet mij. Als deadlines naderen, voel ik de drang om meteen aan het werk te gaan. Ik beantwoord snel enkele mails en rond dingen af die meteen weg moeten. Zijn de belangrijkste dingen klaar, dan houd ik een korte pauze en kleed me aan. Rond kwart voor tien hol ik naar beneden voor een eerste kop koffie. Mijn tweede kop drink ik meestal rond half elf. Dat zit in mijn lichaam ingebakken.

Ik lunch altijd vroeg, om 12 uur. Negen van de tien keer eet ik beneden. Boterhammen in de tuin, als het kan. En dan even de krant lezen, of een boek. Even iets anders aan mijn hoofd. Ik vind het heerlijk om alleen te zitten. Mijn hoofd is dan van mij en ik word niet lastiggevallen met praatjes. Op kantoor word je geacht sociaal te zijn met collega’s, maar ik ben meer een introverte eenling. Ik haal mijn energie uit rust en stilte. Elke dag verplichte contacten zijn voor mij vermoeiend. Ik mis de praatjes bij een koffieautomaat niet, ook al kunnen die leuk zijn. Redactievergaderingen zijn altijd fijn, want ik wil niet alles alleen hoeven te beslissen. Het is prettig als je met anderen kunt overleggen en als zij met je meedenken.

‘Na de grote coronadrukte is het bos weer wat meer van mij’

Drukte bepaalt de lengte van mijn pauze. Het mooiste is om na het eten even naar Heumensoord te lopen en een uurtje te wandelen. Als het niet overdag kan, dan doe ik het ’s avonds. Ik wil elke dag even wandelen of fietsen, want ik krijg rugpijn als ik dat niet doe. In Heumensoord kwam ik in het begin van de coronatijd minder, omdat het er heel druk was. Vaak liep ik toen ’s avonds een rondje door de wijk. De grote drukte is nu voorbij en het bos is weer wat meer ‘van mij’. Voor corona ging ik ook vaak op de fiets naar de stad voor een boodschap. Je hebt dan meteen je beweging. Nu moet ik meer zoeken naar een activiteit en ben meer gaan wandelen.

Gelukkig valt de invloed van corona voor mij verder mee. Mijn werkkamer, de tuin en het bos zijn er nog steeds en de hoeveelheid werk is ook niet veranderd. Als redacteur van een wijnblad moet ik mijn kennis over wijn op peil houden. Ik ging graag uit eten, deels was dat ook voor mijn werk. Je moet op de hoogte blijven van culinaire zaken. Horeca en wijnproeverijen lagen stil, maar gaan nu weer langzaam op gang komen, al is het ingrijpend veranderd.

‘Als eindredacteur maak ik geen wijnreizen, dat doen de schrijvers’

In mijn werk ben ik meer bezig met taal van en over wijn dan met de wijn zelf. Ik ben een groot liefhebber van wijn, maar ik ben vooral eindredacteur. De schrijvers van artikelen proeven duizenden wijnen per jaar. Om hun teksten te kunnen redigeren moet ik veel van wijn weten, maar ik maak geen wijnreizen. Dat doen de schrijvers. Wel bezoek ik proeverijen voor kennis over wijn. Het is een zakelijke manier van omgaan met wijn.

Als je iets van wijn weet, gaat het verder dan ‘lekker’ of ‘niet lekker’. De nuances zijn belangrijk. Sommige mensen vinden dat onzin en kunnen zich niet voorstellen dat daar een heel blad voor is. Het is dan ook een vakblad voor professionals en liefhebbers. In mijn optiek zijn er twee manieren om wijn te beschrijven. Om te beginnen zijn er professionele proefnotities, waarbij kenners op basis van deskundigheid een wijn beoordelen. Zij analyseren de kenmerken van een wijn en beschrijven onder meer de hoeveelheid alcohol, zuren, bitters en suikers. Dat is vrij zakelijk, het gaat over de feiten. Een smaakomschrijving als ‘een bergbeekje in april’ zegt dan niet zoveel.

Je hebt ook de meer emotionele, literaire benadering. Wat doet wijn met je, wat voor gevoel krijg je erbij? In mijn columns heb ik deze benadering. Wijn komt ook veel voor in literatuur en de drank kan veel losmaken in mensen. Je kunt tranen in je ogen hebben omdat hij zo mooi is en je kunt er een flinke kater van hebben. Wijn heeft ook een sociale functie. Persoonlijk erger ik me aan reclames in kranten waarbij wijnen met grote woorden de hemel in worden geprezen terwijl het helemaal geen topwijnen zijn. In de juiste context zijn dat prima woorden, maar in de verkeerde context is het slechts ronkende reclametaal.’

Vergelijkbare verhalen