Floor Taayke | Grafisch ontwerper

Van zolder naar voorkamer

Floor Taayke (50) werkt sinds 2004 als zelfstandig grafisch ontwerper voor klanten in de gezondheidszorg, handel, industrie en wetenschap. Ze vindt het leuk om te zien hoe organisaties groeien en zich aanpassen aan veranderingen, terwijl zij ze helpt door hun grafische communicatie up-to-date te houden. Dat houdt haar werk interessant en vitaal. Ze is inmiddels gespecialiseerd in printpublicaties, maar heeft eerder ook veel websites vormgegeven. In 2012 en 2013 heeft ze met veel plezier cursussen gegeven aan de Hogeschool Utrecht: ‘Webdesign’ aan minoren van Web & Multimedia en ‘Media Design’ aan studenten Communicatiemanagement. Ze omschrijft haar grafische stijl als kleurrijk en veelzijdig. Volgens haar gaat het bij vormgeving allemaal om verbinding maken met je publiek en hun aandacht trekken. Daarvoor kiest zij haar eigen grafische taal. Werk zien kan op haar (tijdelijke) website.

‘De dingen die ik doe zijn beïnvloed in vorige banen. Daar is mede bepaald hoe ik nu werk. Eind jaren negentig kwam ik vers van de Kunstacademie, in de tijd van de internetbubbel. Ik ben toen gaan werken bij een internetbedrijf met veelal mannelijke, nerd-achtige collega’s en veel jargon. Computers waren toen nog niet zo goed en liepen geregeld vast. Als ik dat dan wilde oplossen, kreeg ik ingewikkelde terminologie over me heen, terwijl de oplossing vaak simpel bleek. De drempel was hoog in de snelle internetwereld en ik voelde me snel dom. In no time wist ik wel heel veel, maar in een computerwinkel spraken ze standaard altijd mijn digibete vriend aan.

In de internetwereld konden mensen dingen heel goed extra ingewikkeld maken en dat werd gecultiveerd. Het was een status-ding. Ik wilde dingen begrijpelijk, toegankelijk en aantrekkelijk maken. Drempels verlagen. Vooral vrouwen zijn heel voorzichtig en zeggen snel ‘sorry, ik weet er niet veel van’. Ik vond het leuk om ingewikkelde informatie eenvoudig te maken en doe dat nu nog steeds, bijvoorbeeld in infographics. Dat is echt puzzelen en het beeldend vertalen van de inhoud met kleurcodes en goed leesbare iconen en grafiekjes. Bij iedere opdrachtgever gebruik ik een ander pallet met andere kleuren, vormen en lettertypes, vanuit een brede gereedschapskist. Ik heb banen gehad met veel verschillende specialismen en veel vlieguren gemaakt Het ontwerp van een poster voor kinderen is bijvoorbeeld heel anders dan een website voor een machinebedrijf of een huisstijl met officiële publicaties voor een zorgorganisatie.

‘Vanuit huis werken is handig met een schoolgaande dochter’

Sinds 2012 ben ik helemaal zelfstandig, daarvoor werkte ik ook parttime in loondienst. Als zelfstandige heb ik altijd vanuit huis gewerkt, dat is handig met een schoolgaande dochter. Ze is nu veertien, maar was destijds zeven. Als zij naar school ging, zette ik de computer aan. In de ochtend was ik het meest productief. In de middag kwam mijn dochter thuis en nam vaak vriendinnetjes mee. Ik kon dan nog wel wat doen, maar het was altijd minder geconcentreerd. Ik kan overigens ook heel goed ’s nachts werken. Dan is het rustig en word ik niet afgeleid door appjes. Zit ik in de flow, dan ga ik door. Dat levert me meer op dan netjes naar bed gaan, in de ochtend opstaan en dan pas verder gaan. In de flow zie ik van alles voor me waar ik wil uitkomen. Nieuwe projecten moet ik ruimte geven. Als ik in de flow zit, dan moet ik daar gebruik van maken. Het moment nemen. Als je op de golf zit, moet je erop blijven.

Vaak komen creatieve ideeën onder de douche of in de tuin. Ik pak vaak een kop koffie en loop de tuin in, kijk naar een plantje en heb de rust om dingen te bedenken. Dan komen de ideeën. Als ik ergens mee in mijn maag zit en de oplossing niet kan vinden, komen er in de ochtend, in half slaap-half droom, allerlei scenario’s voorbij. Als ik wakker word, weet ik welk scenario het juiste is. Dit is ook werktijd. Mijn hersenen krijgen dan de ruimte en daar hoeft je niet voor achter een computer te zitten. Het is nadenken op een per ongelukke, intuitïevere manier. Vooral als je nieuwe concepten moet bedenken werkt dat goed. Of als je nieuwe technische oplossingen moet vinden. Het werkt bijvoorbeeld heel goed bij iets druktechnisch.

‘Stiekem heb ik best veel werk aan corona overgehouden’

Ik schrijf niets op van mijn ideeën, maar heb wel to-do-lijstjes liggen. Vaak lopen er verschillende projecten tegelijk, in verschillende fases, waarbij ik moet wachten op reacties. Mijn dochter gaat nu zelf naar school maar de routine zit er nog in. Om half negen zet ik mijn computer aan, ga koffie zetten, kijk wat er is binnengekomen, reageer op berichten en kijk op mijn lijstje waarmee ik aan de slag kan. Dan ga ik ontbijten en douchen. Verder werken aan langlopende projecten doe ik vaak in de ochtend. Het is nu rustiger met werk. Ik doe veel in zorg en onderwijs en mkb en dat lag stil door corona. Wel kon ik aan de slag met looproutes maken voor kantoren. Stiekem heb ik best veel werk aan corona overgehouden.

In de middag eet ik vaak een boterham en maak soms een wandelingetje. Op het moment ben ik niet van het sporten. Vroeger wel. De laatste tijd heb ik vooral veel geklust, want ik ben net verhuisd. Ik woon hier nu met mijn dochter, haar vader woont vlakbij. We zijn kortgeleden gescheiden en apart gaan wonen. Ik ben blij dat we een mooie huurwoning hebben gevonden, al moest er veel gebeuren. Eerst hadden we hier gipsplaten plafonds en granol op de muren met donkere kleuren. Het was een donker hol. Nu is het een lichte, open ruimte, modern. Ik wil het graag een beetje licht houden en kleurrijk. Open, rust en persoonlijk: dat vind ik belangrijk. Met spulletjes van reizen, speelgoed, zoals een riksja auto en filmposters.

‘Mijn nieuwe werkplek voelt meer vrij, meer naar buiten toe’

In mijn nieuwe huis heb ik een werkplek in de woonkamer gemaakt, in de voorkamer. De ruimte hoort optisch niet bij woonkamer. Op de bank ’s avonds kijk ik niet tegen mijn werk aan. De werkplek is ook niet heel erg werkplekkerig. Er staat een Ikea-kast met boeken, maar dat ziet er niet heel werkachtig uit. Ik heb een hoekbureau dat in hoogte verstelbaar is. Niet heel groot. Het stoort niet. Alles past bij de rest van de kamer. Het is vriendelijk, met planten erbij. Een plekje waar je ook andere dingen zou kunnen doen. In ons vorige huis had ik een studio op zolder. Dat was prettig, maar ik zat boven wel meer afgesloten. Op de plek die ik nu heb, hoor ik er voor mijn gevoel meer bij. Ik kijk naar buiten en zie mensen voorbijlopen op straat. We wonen vlakbij een moskee en op vrijdag is het druk. Ik vind dat leuk. Privé en werk is minder gescheiden dan toen ik op zolder zat, maar het voelt ook meer vrij, meer naar buiten toe.

Ik houd van verpakkingen uit het buitenland. Die koop ik op kleuren en de vormgeving. Zo heb ik ingelegde citroenen uit Portugal en een pakje kauwgum met een witte ijsbeer uit Spanje. Het is wat abstracter en leuk om tegenaan te kijken. Die verpakkingen verzamel ik al jaren. In het buitenland ga ik altijd een supermarkt of winkel in en kijk dan naar opvallende kleuren. Kleurgebruik vind ik heel inspirerend. Bepaalde kleuren horen bij bepaalde landen. In Nederland zijn melkpakken bijvoorbeeld blauw en rood. In het Tropenmuseum zag ik melkpakken uit Afrikaanse landen, die waren roze en bruin. Dat oogt dan heel raar, maar daar is het gewoon. Het is anders en verrassend en dat geeft inspiratie. In Nederland zitten we vast in bepaalde kleuren.

‘In de wijk is een netwerkje ontstaan van eenpitters’

Sinds eind 2011 zijn er netwerkborrels voor zzp’ers in de wijk Wolfskuil. Het begon met een informatieavond van de gemeente en we waren er verbaasd over hoeveel zelfstandigen er zijn in deze wijk. Er is toen een netwerkje ontstaan van heel diverse eenpitters. We komen vier keer per jaar bij elkaar en het is een soort vriendengroep geworden, waarbij mensen elkaar helpen. Je kunt samenwerken op dingen of advies vragen. Het is per ongeluk ontstaan maar inmiddels krijgt het initiatief zelfs een beetje subsidie als een verbindend buurtinitiatief.

Zo’n netwerk is goed als je veel alleen werkt als zzp’er. Het is goed om naar buiten te treden met anderen en in contact te komen. Het is niet meteen zakelijk maar een informele manier om elkaar te leren kennen en je komt er aan een opdracht. Ik zit ook bij een broodfonds en dat werkt net zo. Twee keer per jaar hebben we ledenvergaderingen, en twee keer uitstapjes. Zeker als je thuis werkt, is dat goed voor je connecties en contacten. Anders zit je maar in eentje alles via de computer te doen.’

De voorkamer

Vergelijkbare verhalen